BELEIDSplan

Beleidsplan S.C.E

1.0 Voorwoord
2.0 Visie
2.1 Organisatiestructuur Technische Commissie
2.2 Fairplay gedachte
2.3 Organisatie overlegstructuur
2.4 Selectieprocedure
3.0 Organisatie van het selectiebeleid
3.1 Taken en verantwoordelijkheden coördinatoren
4.0 De voetbalopleiding
5.0 Procedure sollicitatiegesprek trainers
6.0 Kenmerken A jeugd
6.1 Profiel van een A trainer
6.2 Kenmerken B jeugd
6.3 Profiel van een B trainer
6.4 Kenmerken C jeugd
6.5 Profiel van een C trainer
6.6 Kenmerken D jeugd
6.7 Profiel van een D trainer
6.8 Kenmerken E jeugd
6.9 Profiel van een E trainer
6.10 Kenmerken F – Jeugd
6.11 Profiel van een F – Trainer
6.12 Profiel van een keepers trainer
7.0 Hoe te trainen?
8.0 Technische lijn die door de elftallen lopen
8.1 Taken t.a.v. posities
9.0 Alternatieve trainingen op zaterdag bij afgelastingen
10.0 De training voor de F – pupillen
10.1 De training voor de E – pupillen
10.2 De training voor de D – pupillen
10.3 De training voor de C – junioren
10.4 De training voor de B – junioren
10.5 De training voor de A – junioren
10.6 De training voor de doelverdedigers
11.0 Nevenactiviteiten
12.0 Hoe begeleiden?
13.0 Stappenplan jeugdleiders – coaches
14.0 De speler
15.0 Slotwoord

1.0 Voorwoord

Voor u ligt het technisch opleidingsplan van S.C.E. Binnen de voetbalorganisatie van S.C.E is er de laatste jaren een duidelijke behoefte gekomen het technische gedeelte van de club weer onder de loep te nemen. Het oude technisch opleidingsplan van de vereniging dateert alweer van 9 jaar geleden. De vorm die voor dit plan is gekozen zijn de ideeën/suggesties te toetsten in brede lagen van de club, hier door is de betrokkenheid van de leden bij het technische plan groot te noemen. Het technische opleidingsplan dat nu op tafel ligt pretendeert niet volledig te zijn. Zoals de voetbalwereld in beweging is zo is een club als S.C.E in beweging. Nieuwe denkbeelden over trainingsmethoden, organisatie vormen, zullen ook bij een club als S.C.E tot aanpassingen leiden. Het motto voor de technische commissie luidt: gewijzigde omstandigheden betekent gewijzigd beleid. Dit houdt in dat er altijd een kritische vinger aan de pols dient te worden gehouden. Wij als Technische Commissie, willen met dit plan de doelstelling ondersteunen voor het competitieve gedeelte van de club:
– Het met het eerste senioren elftal in een zo hoog mogelijke klasse presteren en dit bereiken met een attractieve en herkenbare speelsstijl.
– De S.C.E vertegenwoordigende jeugdelftallen in een zo hoog mogelijke klasse te presteren en naadloos aan te laten sluiten bij het niveau van het 1e senioren elftal. Om deze doelstellingen te bereiken zal het duidelijk zijn dat er o.a. een gekwalificeerd kader en een technische staf een plek in de organisatie van S.C.E krijgen. Vaste overleg vormen moeten gecreëerd worden. Bestuur en Jeugdcommissie zullen randvoorwaarden moeten creëren om de doelstellingen te behalen.
De Technische Commissie van S.C.E
Februari 2007
Han Mulders
Paul van Cleef
Richard van Thiel

Tot slot
Wij danken een ieder die behulpzaam is geweest bij de ontwikkeling van dit plan en in de toekomst nog behulpzaam is. Voor positieve kritiek is de technische commissie altijd benaderbaar, veel ideeën liggen nog op de plank en dienen gestructureerd uitgewerkt te worden.

2.0 Visie

Wat wil S.C.E met de jeugd?
Met de vertegenwoordigende teams A-1, B-1, C-1, D-1, E-1 en F-1 zo goed mogelijk presteren, Hoofdklasse/1e klasse uiterlijk in 2012, waarbij het opleidingsplan oog moet hebben voor iedere voetballer die volgens zijn persoonlijke ontwikkeling zo hoog mogelijk moet spelen = prestatiegericht.
Daarnaast is het mogelijk om het voetbalspel als recreatiesport te beoefenen met de daarbij behorende begeleiding = recreatiegericht.
De doelstelling van de jeugdafdeling van S.C.E is het bevorderen van de voetbalsport in al zijn aspecten.
Concreet vormen de uitgangspunten:
1. Spelen in een zo hoog mogelijke klasse: hoofdklasse/1e klasse, met zowel de senioren als de jeugd.
2. Spelen met spelers/sters die uit het stadsdeel Lindenholt afkomstig zijn.
3. Spelen met een aantrekkelijk speelstijl door alle selectie teams.
4. Gericht opleiden naar de A-1 junioren, onder de 23, en het eerste team.
5. Overgang jeugd naar senioren verkleinen d.m.v. het spelen van wedstrijden onder de 23 jaar tegen andere aangesloten clubs in de regio.
6. De talenten voortdurend blijven stimuleren en prikkelen naar een hoger spelniveau.
7. De recreatieve jeugd zo breed mogelijk opleiden waarbij dezelfde faciliteiten en plezier van belang zijn. Doormiddel van een rode draad in alle facetten in de opleiding kan er gerichter gewerkt worden. Om dit te realiseren zijn er veel mensen actief als vrijwilliger in voetbaltechnische en bestuurlijke functies. Een ieder, dus ook de beoefenaar, heeft zich te houden aan normen en regels om te kunnen sporten in een vereniging waar een goede sfeer heerst en de voetbalsport centraal staat. Alle selectieteams worden aangemerkt van de A tot en met de F, dames en meisjes.

2.1 Organisatiestructuur Technische Commissie

Algemeen
De technische commissie is een door het bestuur van S.C.E ingestelde commissie en wordt als zodanig vertegenwoordigd binnen het bestuur. De technische commissie is ingesteld om het voetbaltechnische deel binnen de vereniging zo optimaal mogelijk te laten functioneren. Dit betekent dat deze commissie beleid ontwikkelt op het voetbaltechnische vlak voor de hele vereniging, dus zowel senioren als jeugd. Een belangrijk deel van de gestelde taken liggen op het terrein van de jeugd.
Doelstelling
De commissie heeft het volgende ten doel gesteld: het voetbaltechnische peil van de diverse teams te verhogen, door o.a.
– De aansluiting van de diverse elftallen te verbeteren.
– Een goede coördinatie nastreven tussen de diverse groepscoördinatoren, trainers, spelers, ouders, verzorgers en jeugdcommissie.
– De continuïteit in de werkwijze op vooral het voetbaltechnische vlak van de vereniging te handhaven.
– Een verantwoorde en doelmatige inpassing van de jeugd bij de senioren.
– Advisering aan het bestuur m.b.t. het werven, aanstellen en begeleiden van de trainers.
– Adviseert en legt, achteraf, verantwoording af aan het bestuur over het gevoerde technisch beleid.
Samenstelling en werkwijze
– Bestuurslid en voorzitter van de technische commissie zorgt voor structuur en opvolging van het beleid en vertegenwoordigt de commissie in het hoofdbestuur tijdens de maandelijkse bestuursvergaderingen.
– Lid van de technische commissie die belast is met het 1e, 2e, A jeugd en onder de 23: uitdragen van de zorg over de uitvoering van het technische opleidingsplan zoals oorspronkelijk is vastgelegd. Bij geconstateerde afwijking spreekt hij/zij de kaderleden hierop aan en bespreekt met hen corrigerende maatregelen.
– Lid van de technische commissie die belast is met de B1, C1, D1, E1, en F1: uitdragen van de zorg over de uitvoering van het technisch opleidingsplan zoals oorspronkelijk is vast gelegd. Bij geconstateerde afwijking spreekt hij/zij de kaderleden hierop aan bespreekt met hen corrigerende maatregelen.
– Advies leden; personen die hun met hun achtergrond en kennis een bijdrage kunnen leveren in de ontwikkeling, uitvoering en verandering binnen het opleidingsplan.
– De technische commissie vergadert eens in de 6 weken volgens een rooster.
Taken technische commissie
– Bepaalt de speelstijl van de club.
– Geeft leiding aan de coördinatoren en trainers van iedere afdeling.
– Heeft de eindverantwoording over de samenstelling van de selectieteams.
– Stelt de selectietrainers aan, en evalueert 2 keer per jaar de vorderingen van deze trainers.
– Werkt binnen, met het bestuur overeengekomen budget.
– Scout zowel binnen als buiten de club.
– Oriënteert zich op scholing/cursussen voor trainers.
– Vertegenwoordigt de vereniging op een representatieve manier zowel intern als extern.
– Respecteert, ondersteunt en draagt de Fairplay gedachte uit.

2.2 Fairplay selectie elftallen

In het technisch opleidingsplan van S.C.E willen wij zeker ruimte geven aan de Fairplay gedachte voor vooral de selectie elftallen binnen de vereniging, uiteraard geldt de Fairplay gedachte voor alle elftallen zowel op het veld als in de zaal, maar primair geven we aandacht aan de selectie elftallen van S.C.E die op het veld spelen.
De doelstelling van S.C.E
– Succes met competitieve elftallen dient met faire middelen te worden nagestreefd.
– Het willen winnen staat voor ons centraal maar ook het kunnen verliezen hoort voor ons bij deze gedachte.
– Trainers binnen S.C.E spelen in de praktijk een belangrijke rol. Naast zijn taak de technische en tactische vaardigheden van de spelers te vergroten is hij ook verantwoordelijk voor de gedragingen van zijn spelers.
– Leden/ouders langs de lijn hebben een medeverantwoordelijkheid om het voetbal sportief te houden. Taken van de TC in verband met de Fairplay gedachte:
– Tijdens evaluaties met trainers is dit mede een beoordelingspunt van de kwaliteit van de trainer.
– Het regelmatig wedstrijden van selectieteams bekijken met als invalshoek de Fairplay gedachte binnen de club.
– Het melden van ouders/leden/spelers/trainers die zich langs de lijn misdragen of S.C.E in diskrediet brengen.
Uiteraard hoopt de TC met de bij S.C.E opgerichte Fairplay Commissie een vruchtbare basis te creëren om binnen onze vereniging de excessen uit te bannen.

2.3 S.C.E Nijmegen Organisatie – overlegstructuur

Trainersvergadering:
(september – oktober) – (december – januari)
Selectietrainers 2 x per jaar o.l.v. Technische commissie
Niet selectietrainers 3x per jaar
O.l.v. Coördinator leeftijdsgroep
Technische commissie / coördinatoren / jeugdcommissie
2 x per jaar (mei – juni) – (december – januari)
Leidersvergadering:
Coördinator leeftijdsgroep en jeugdcommissie
2x per jaar (oktober – november) – (januari – februari)
Jeugdcommissie vergadering:
Het vergaderschema van deze commissie zou tussen de vergadering Technische Commissie en Bestuur ingeroosterd moeten worden.

2.4 Selectieprocedure

Uitgangspunt is de jeugd op te leiden volgens de geschreven “rode draad”. Tegen het einde van de jeugdopleiding moet de jeugd prestatiegericht = selectiegericht bezig kunnen zijn. Naar mate de jeugdspeler ouder wordt, zal de factor opleiding geleidelijk overgaan in het doel presteren. De factor prestatie en het selecteren heeft dus accent bij de bovenbouw (A/B/C junioren en D pupillen. Bij de E en F pupillen staat de opleiding centraal, waarbij kennis wordt gemaakt met selecteren en presteren. De A- B- C en D selectieteams dienen te werken op de training met selectiegroepen van minimaal 15 spelers waarbij kennis wordt gemaakt met selecteren en presteren. Er wordt bij de E – F pupillen op dezelfde wijze gewerkt. Als dit niet mogelijk is, wordt er gewerkt met selectiegroepen van twee elftallen (20 spelers). De selectiegroepen bestaan minimaal uit 14 spelers en 1 doelverdediger die 2x in de week trainen. Voor wat betreft de wedstrijd kiest elk vertegenwoordigd team A1- B1- C1- D1 uit een selectie van 15 spelers. Het uitgangspunt daarbij is voor de A, B, C, en D jeugd om iedere wedstrijd met de sterkste 11 spelers te spelen. Op de reservebank moet er verplicht gerouleerd worden. Een speler die enkele keren wisselspeler is geweest moet daarna weer aan spelen toekomen. Versnelde doorstroming Indien bij een speler meer dan voldoende kwaliteiten aanwezig is, kan waar nodig van de KNVB leeftijdgrenzen worden afgeweken. Een zogenaamde versnelde doorstroming. In principe komen alleen spelers in aanmerking, die zich op alle aspecten: t.w. TECHNIEK, TACTIEK, INZICHT, MENTALITEIT van het voetbalspel binnen hun huidige leeftijdscategorie zich hebben ontwikkeld en daarom voor verdere groei behoefte hebben aan weerstanden die met name in hogere leeftijdscategorieën kunnen worden gevonden. Beslissingen hieromtrent worden door de groepscoördinatoren en trainers geagendeerd en vallen altijd onder de verantwoordelijkheid van de technische commissie. De betrokken trainers en leiders hebben hierbij een adviserende rol. Bij de jongste leeftijdsgroepen zullen ook de ouders worden geraadpleegd. Met andere woorden zorg voor meer mentale en speltechnische weerstand, een nieuwe uitdaging. Een gesprek met de speler(s) en eventueel ouders, waarin het doel duidelijk wordt gemaakt, is aan te raden. Bovengenoemde criteria moeten ervoor zorgen dat de speler in het juiste team wordt ingedeeld. DIT GELDT ZOWEL VOOR PRESTATIEGERICHTE EN RECREATIEVE TEAMS.
Vooral na de winterstop zullen de “talenten” steeds meer in een hoger team ingepast moeten worden.

Onderling overleg tussen Technische Commissie, coördinatoren, trainers en leiders is hierbij van belang.
Welke middelen zijn hiervoor?
– Meerdere keren meetrainen met een hogere selectie, dan waarin wordt getraind.
– Oefenwedstrijden meespelen met een hoger elftal.
– Als wisselspeler invallen in een hoger elftal.
– Vanuit de A1 selectie naar onder 23, om de stap naar het 1e of 2e elftal te verkleinen.
– Bijzondere aandacht verdient de overgang van E pupil naar D pupil in verband met omschakeling van 7 tegen 7 naar 11 tegen 11 en spelaanpassingen.
– Elke speler heeft een kalender- en ontwikkelingsdeeltijd, elk individu verkeert daarom in een persoonlijk ontwikkeling. Het beoordelen van de ontwikkeling van jeugdvoetballers. Voor het verkrijgen van een evenwichtig oordeel over de kwaliteiten van onze jeugdspelers, wordt ieder seizoen gebruik gemaakt van diverse informatiebronnen. Het voordeel hier van is, dat persoonlijke interpretaties minder meespelen. Bij het verkrijgen en verwerken van voldoende informatie spelen de volgende functies een rol:
Coördinator leeftijdgroepen
Trainer(s)
Leider(s)
Leden technische commissie
Voor de indeling voor een nieuw seizoen wordt de verkregen informatie besproken en volgt er een voorlopige indeling. Van belang is dat de voorlopige indelingen tijdig bekend zijn. Begin mei dient hierbij als uitgangspunt te worden gebruikt. Vooraf worden spelers en ouders/verzorgers geïnformeerd over doel, en besluitvorming. Uitnodiging van de spelers en bewaking van correcte uitvoering valt onder de verantwoordelijkheid van de groepcoördinator in samenwerking met betreffende selectietrainers. Aan de hand van de voorlopige indeling worden de voor de selectieteams in aanmerking komende spelers tijdens de wedstrijden door de technische commissieleden, groepscoördinatoren, trainers en leiders beoordeelt. Na de start van het nieuwe seizoen kan in overleg tussen trainers, coördinatoren, leiders, en de technische commissie bekeken worden in hoeverre dit bijgesteld moet worden.

3.0 Organisatie van het selectiebeleid

Selectieteams
Bij het vergaren van informatie over de individuele kwaliteiten van jeugdspelers worden diverse bronnen benut via de trainers, teambegeleiders etc., deze informatie gaat via de groepscoördinatoren naar de technische commissie. De scouting formulieren zijn daarbij een goed hulpmiddel om de spelers tijdens hun lidmaatschap bij S.C.E te volgen. Bij de technische commissie worden ook deze resultaten ingeleverd: het gaat hier immers over de groeimogelijkheden van onze jeugdspelers. Het samenstellen van voorlopige teams voor het volgend seizoen en het informeren van spelers hierover is een jaarlijks terugkerend proces dat bij voorkeur voor het eind van het lopende seizoen (dus: voor eind mei) is afgerond. Zo weten spelers nog voor de zomervakantie in welk team ze volgend jaar spelen.
Recreatieteams
Voor recreatieteams wordt de indeling gebaseerd op de KNVB leeftijdgrenzen en informatie van trainers, teambegeleiders over hun voetbalkwaliteiten. Het kan wenselijk zijn spelers en ouders/verzorgers vooraf in de gelegenheid te stellen om beargumenteerde wensen duidelijk te maken. Deze spelen een rol, doch niet de enige rol bij de teamindeling. Vanaf de F 1 pupillen tot en met de A 1 junioren wordt prestatiegerichte selectie toegepast. Op basis van de KNVB – leeftijdsgrenzen en het verkregen inzicht in individuele voetbalkwaliteiten van jeugdspelers uit informatie van groepscoördinatoren, trainers, teambegeleiders en de scouting formulieren wordt in maart per leeftijdcategorie bepaald welke 15-20 jeugdspelers (voor de E spelers) op papier de beste kwaliteiten hebben. In welk team een speler gedurende het lopende seizoen speelt, is daarbij niet van belang. Daardoor kunnen spelers, die zich pas op latere leeftijd sterk ontwikkelen, alsnog de gelegenheid krijgen om te worden ingedeeld in een prestatieteam. Voor de F pupillen geldt alleen voor het 1e team een selectie norm, waarbij uiteraard ook rekening wordt gehouden met de wens van de speler om in een ander team dan het 1e team te willen spelen. De redenen kunnen zijn dat men liever bij vriendjes in een lager team wil spelen of aan de verplichting van 2x trainen door privé omstandig heden niet aan kan worden voldaan. Het aantal, dat in aanmerking komen voor het 1e team per leeftijdsgroep wordt bepaald op 20 spelers. Vanuit de behoefte aan kwaliteit, de vereiste bezetting van positie en de behoefte aan balans in persoonlijke vaardigheden wordt op basis van alle verkregen informatie besloten welke 15 spelers (voor de E – F: 9) het volgend seizoen in de prestatieteams spelen. Deze spelers worden hiertoe uitgenodigd, de overige spelers worden het volgende seizoen ingedeeld zoals beschreven bij de recreatieteams.

Deze beslissing over de indeling van spelers in prestatieteams wordt genomen door de groepscoördinator in samenwerking met het lid van de technische commissie die belast is met het 1e, 2e, A1, A2, onder de 23 en B tot en met de F pupillen en mede op advies van de over (selectie) trainers en teambegeleiders. De selectietrainers zijn direct verantwoordelijk voor de training en de coachen van hun elftallen. Ze moeten zorg dragen voor de goede onderlinge communicatie en uitvoering van het gestelde beleid cq. praktische ondersteuning. Duidelijk is dat hier wordt gesproken over gediplomeerde/gecertificeerde of ervaren trainers. Vervolgens zullen deze trainers onder contract gebracht dienen te worden. Bovendien zijn deze trainers dan aan te spreken op hun verantwoordelijkheden. Naast het goed inrichten van een jaarlijks terugkerend selectieproces, is de individuele ontwikkeling van een speler over lange termijn belangrijk. Omdat een speler gedurende zijn ontwikkeling met meerdere trainers en teambegeleiders te maken krijgt, zou er een zogenaamd “spelervolgsysteem” op termijn ingevoerd moeten worden. Dit geeft de vereniging de mogelijkheid spelers individueel te volgen. Het voetbal bij sportclub S.C.E is toegankelijk voor zowel meisjes als jongens. Het opleidingsplan is dan ook gericht op, jongens en meisjes. Iedereen heeft recht op dezelfde mogelijkheden en dezelfde aandacht. In de praktijk bestaat er aanzienlijk verschil tussen het aantal spelende jongens en het aantal spelende meisjes. Daarom worden sommige zaken voor het meisjesvoetbal anders ingericht, echter met hetzelfde doel voor ogen: plezier in het voetbal en waar van toepassing doorgroei mogelijkheden. Ten aanzien van het meisjesvoetbal worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Indien er voldoende meisjes zijn binnen een bepaalde leeftijdscategorie wordt er enkele meisjes team opgericht en ingeschreven voor de competitie, indien de vereniging S.C.E een of meer meisjesteams heeft spelen, dan wordt een meisjescoördinator aangesteld. Indien er binnen een bepaalde leeftijdscategorie niet voldoende meisjes zijn voor het oprichten van een meisjesteam, dan is het voor meisjes mogelijk om mee te spelen in een jongensteam. Bij de indeling in een team worden de normale regels in acht genomen met betrekking tot leeftijd en spelniveau. Meisjesteams moeten gebruik kunnen maken van een binnenzijde afsluitbare kleedruimte waar zij zich ongestoord kunnen omkleden en douchen. Meisjes die meespelen in een jongensteam en, in overleg met de betreffende ouders/verzorgers, een eigen kleedruimte willen, krijgen hier de mogelijkheid voor (bijvoorbeeld een scheidsrechtersruimte)

3.1 Taken en verantwoordelijkheden coördinatoren

Coördinatoren A t/m F
– Zijn verantwoordelijk voor alle teams binnen hun leeftijdscategorie.
– Zijn (mede) verantwoordelijk voor de indeling van de teams binnen hun leeftijdscategorie.
– Zijn (mede) verantwoordelijk voor werving en begeleiding van de teambegeleiding binnen hun leeftijdscategorie.
– Verzorgen de communicatie en plegen overleg met de trainers en begeleiders binnen hun leeftijdscategorie.
– Zorgt dat er verslaglegging plaatsvindt van trainers/begeleiders overleg.
– Is voorzitter van het overleggen.
– Houd minimaal 2 keer per 10 maanden overleggen met trainers, begeleiders.
– Stimuleert en ondersteunt bij de uitvoering van het opleidingsplan.
– Overlegt periodiek met de jeugdcommissie.
– Stimuleert en draagt de Fairplay gedachte uit.

4.0 De voetbalopleiding

Opleiden van voetballers is boeiend, omdat men begint met kinderen die weinig tot niets van het voetbal kennen en eindigt met bijna volwassenen die het spel in zijn totaliteit moeten kunnen beheersen. In de tussenliggende periode is er veel werk. Belangrijk is dat men de jeugd laat spelen, laat oefenen. De jeugdtrainer reikt aan, de jeugd probeert, oefent en beheerst na enige tijd iets wat hij eerst niet beheerste. Specifiek doel van de jeugdtraining is scholing en verbetering van de voetbalkwaliteiten, dit kan afzonderlijk of gecombineerd getraind worden. Voorwaarde is wel dat het de jeugdspeler boeit: met de bal werken, niet te moeilijk (plezier weg) en niet te makkelijk (verveling). Vooral die laatste twee zijn niet altijd even makkelijk omdat de groepen uit verschillende niveaus kan bestaan. Geef dan ruimte voor de beteren of zwakkeren om ook voor hun gevoel goed bezig te zijn. Bij de jongste jeugd (F en E) zal de nadruk vooral moeten liggen de voetballer gewend te laten raken met de bal en hem/haar de mogelijkheden geven de technische vaardigheden te leren beheersen. Dit zal men spelenderwijs aan de orde moeten stellen, zodat ze onbewust oefenen. In het bijzonder vanaf de D-/C jeugd kunnen we meer gericht gaan werken, bewust gaan oefenen. Spelen met een elftal tactiek en trainen naar aanleiding van in wedstrijden gesignaleerde tekortkomingen. Vooral het vragenderwijs inhoud aan de training geven is belangrijk. PRAATJE – PLAATJE – DAADJE.
De afronding van de jeugdopleiding vindt plaats bij de B- en A- jeugd waar de spelers zowel technisch, tactisch als mentaal worden voorbereid op het “grote werk”, het seniorenvoetbal. Daar waar wordt gesproken over trainer kan ook worden gesproken/gelezen over de keeperstrainer. De spelers moeten worden opgeleid in de geest van het ‘willen winnen’. Echter het gezag van trainers en teambegeleiders dus van bovenaf opleggen van het ‘moeten winnen’ of erger nog ‘niet mogen verliezen’ is ten strengste af te raden. Binnen de jeugdopleiding is de ontwikkeling van de speler belangrijk. De prestaties van de elftallen echter ook, zeker wanneer we spreken over selectie elftallen. Beide facetten zullen dan ook in de gaten gehouden moeten worden: er voor zorg dragen dat een goed evenwicht wordt gevonden. Bovengemiddelde spelers moeten de mogelijkheid hebben, vroegtijdig door te stromen naar een hogere leeftijdsgroep. De voetbaltechnische ontwikkeling wordt daarmee bespoedigd. Bovengemiddelde spelers zullen snel door betaald voetbal organisatie en de KNVB selectie teams in beeld zijn, en zullen worden uitgenodigd om enkele selectiewedstrijden en voetbaltrainingen, te volgen. Dit proces moeten wij als club, positief naar de speler(s), BVO’s en KNVB ondersteunen. Immers worden de spelers door de hogere weerstand en betere begeleiding op een hoger voetbalniveau gebracht.

5.0 Procedure sollicitatiegesprek trainers

Doel:
Op een informele wijze een indruk krijgen van de betrokken kandidaat trainer, op zowel voetbaltechnische gebied en zijn persoonlijkheid.
De kandidaat trainers informeren over de werkwijze binnen Sportclub S.C.E
Stap 1: Welkom en introductie
Toelichting en motivering met betrekking tot de reden van benadering, namens sportclub S.C.E
Stap 2: Organisatie/structuur/werkwijze binnen de opleiding van sportclub S.C.E
Technische commissie
Doelstelling, Opleidingsplan, Wedstrijdbegeleiding, Trainersoverleg.
Functie eisen:
Wat wordt van de trainer verwacht:
Trainers moeten in het bezit zijn van een KNVB voetbalcoach diploma of certificaat, trainers A – B junioren moeten bereid zijn om het diploma trainer/coach III te volgen. Trainers dienen in het bezit te zijn van een diploma voetbalcoach of vergelijkbare certificaten/diploma’s voetbalcoach. Wat kan hij/zij van sportclub S.C.E verwachten?
S.C.E zal de kosten van de KNVB cursus module E, module D en voetbal trainer/coach III voor zijn rekening nemen.
Stap 3: Profilering van de betrokken kandidaat (trainer)
Reden/motivatie van de sollicitatie/ingaan op uitnodiging
Verloop van zijn/haar voetballoopbaan
Wat zijn zijn/haar toekomstplannen
Bereidheid tot het volgen van opleidingen/cursussen
Stap 4: Open vragenronde
Stap 5: Vervolg van de procedure
Wat kan er concreet afgesproken worden?
Tijdspad
Betrokken bij gesprekken kandidaat trainers:
Alle leden technische commissie S.C.E,
Eventueel de penningmeester bij het vervolggesprek.

6.0 Kenmerken A jeugd

Basistaken:
A- spelers kunnen het voetbal vaak al op een volwassen manier spelen. Meestal is de favoriete positie bekend. Er kunnen afspraken gemaakt worden over de teamorganisatie. Er kan ingegaan worden op zaken als team- en individuele tactiek. De overgang naar de senioren is een heel belangrijk moment of een speler ook op langere termijn kiest voor voetbal. Duidelijk beleid op dit gebied is gewenst om de A speler alvast te laten wennen aan het seniorenvoetbal.
Groeispurt:
A- spelers hebben meestal de groeispurt achter de rug. Dat merk je al heel goed aan de coördinatie en mobiliteit. De loopstijl oogt ook veel volwassenen dan die van een B speler. Hij wordt ook sneller. Gebrek aan een straatvoetbalverleden speelt veel huidige A spelers parten. Aandacht aan een grondige warming-up met de bal is noodzakelijk.
Krachttraining:
De balbehandeling is verfijnder en het lichaam is veel meer in evenwicht dan bij een B speler. Technische kwaliteiten gaan met sprongen vooruit. Krachttraining is nu verantwoord. Individuele conditie zie je vaak, door een verkeerd leefpatroon, op een te laag niveau.
Teambelang:
Voor een A- speler is winnen heel belangrijk. Daarom kan hij aangesproken worden over zijn bijdrage aan het wedstrijdresultaat. De A- speler kan dus leren, dat hij zich ondergeschikt moet maken aan het teambelang. Het gaat om samenwerken en presteren als team. Zowel tijdens het trainen als tijdens de wedstrijd zal rekening gehouden moeten worden met de vaak grote verschillen in motivatie. Juist in deze categorie merk je wie serieus bezig is en wie op welke basistaken in en buiten het veld aanspreekbaar is.
Hiërarchie:
De A- speler is heel gevoelig voor zijn plaats in het team. Het is een maatschappelijke trend dat jongeren in deze leeftijd snel geneigd zijn om af te haken als ze met tegenslagen geconfronteerd worden. Het is daarom van belang sociale en pedagogische oplossingen te zoeken bij conflictsituaties.

6.1 Profiel van een A trainer

De trainer moet voldoen aan de volgende eisen:
– Goed kunnen communiceren is een belangrijke eigenschap
– Heeft leiding over de groep
– Moet goed kunnen overbrengen wat hij van de spelers verwacht.
– Verzorgt op individuele basis de Fairplay gedachte
– Reserveert tijd voor persoonlijke gesprekken, waarin vooral duidelijkheid erg belangrijk is.
– Zal veel aandacht moeten besteden aan het motiveren van zijn spelersgroep.
– Gebruikt de hedendaagse mondigheid bij de A spelers om hen te betrekken bij doelstellingen van het team, zodat zij ook medeverantwoordelijk zijn voor de gang van zaken.
– Vergeet nooit de elementen plezier, beleving en wedstrijdgerichtheid.
– Moet het technisch opleidingsplan van S.C.E volgen.
– Dit profiel zal zo dicht mogelijk benaderd dienen te worden en bij een sollicitatie gebruikt worden.
– Functie eis TC III
– Heeft de trainer nog geen TC III, maar wel ervaring in het coachen, moet hij de bereidheid tonen om deze cursus zo snel mogelijk te volgen.

6.2 Kenmerken B jeugd

Veel spelers maken in de periode, dat zij in de B- jeugd spelen grote lichamelijke veranderingen door en dat gaat gepaard met de nodige emotionele onrust. De motivatie kan in deze periode heel wisselend zijn. Prestaties in een wedstrijd zijn ook vaak wisselvallig. In het algemeen is deze leeftijdsgroep erg gemotiveerd en is men kritisch zowel op anderen als op zichzelf. B- spelers zijn in staat om het spel kritisch te analyseren. Opvallend is ook de neiging om afspraken te verwaarlozen; van de andere kant kunnen deze spelers eigenlijk wel goed op hun verantwoordelijkheidsgevoel aangesproken worden. Eigen normen kunnen wel eens in conflict komen met groepsnormen. Het winnen van wedstrijden wordt belangrijk. Ook kunnen zij globaal aangeven wat wel en wat niet goed ging. Als eenmaal de groeispurt achter de rug is, kan de belastbaarheid (kracht en uithoudingsvermogen) verhoogd worden. Vooral bij een geringe trainingsfrequentie zullen deze onderdelen door vormen met de bal verbeterd moeten worden, vooral bij tweedejaars B spelers. Er zijn in het algemeen grote verschillen tussen eerstejaars en tweedejaars B- spelers (biologische en kalenderleeftijd). Het begrijpen van elkaar, het elkaar aanvoelen in een spelsituatie wordt zichtbaar.

6.3 Profiel van een B trainer

– Een goede B trainer is in de eerste plaats consequent.
– Hij moet goed kunnen communiceren en heeft overwicht over de groep.
– Beschikt over kennis en inzicht in de basisprincipes van het voetbal.
– Verzorgt op individuele basis de Fairplay gedachte
– Hij reserveert voldoende tijd voor persoonlijke gesprekken en houdt daarbij rekening met de emotionele uitingen, die bij deze leeftijdsgroep passen.
– Ook is hij jong genoeg van geest om zich te kunnen verplaatsen in de belevingswereld van deze B spelers, die overigens voortdurend verandert.
– Is in staat om de voetbalproblemen uit de wedstrijd te vertalen in geschikte oefenstof, waarbij hij voortdurend rekening houdt met de grote verschillen in belasting en ontwikkeling binnen deze spelersgroep.
– Moet het technisch opleidingsplan van S.C.E volgen.
– Dit profiel zal zo dicht mogelijk benaderd dienen te worden en bij een sollicitatie gebruikt worden.
– Functie eis TC III.
– Heeft de trainer nog geen TC III, maar wel aantoonbare ervaring in het coachen, moet de trainer wel de bereidheid tonen om de cursus zo snel mogelijk te volgen.

6.4 Kenmerken C jeugd

In de C- jeugd breekt een belangrijke fase voor de voetballer in opleiding aan. De jeugdspeler doet in deze levensfase namelijk een groot aantal indrukken op. Logisch denken en combineren worden voor hen steeds makkelijker. De basis voor het waarnemen binnen voetbalsituaties wordt in deze fase gelegd. Ook krijgen zij steeds meer gevoel voor tactiek.
Specifieke kenmerken zijn:
– fysiek grote verschillen!
– lengteverschillen van 25 cm zijn geen uitzondering! Ook is er een snelle toename van been en halslengte.
De spelers kunnen maar een beperkte belastbaarheid aan, problemen met de aanhechtingen van het kniegewricht komen voor. Ook op sociaal en psychisch gebied komt er een heleboel op deze spelers af. Denk aan nieuwe vrienden, andere school etc. Hij maakt zich los van het gezin, gaat tegen de mening van volwassenen in en wordt kritischer. Spelers die net van de D groep komen, tonen soms nogal kinderlijk gedrag. Aan de bal hebben zij nog weinig rust en zoeken zij de oplossingen en de kleine ruimte, het verplaatsen van het spel door middel van een lange trap behoort meestal nog niet tot de mogelijkheden. De trainer zal met deze groep vooral geduld moeten hebben.

6.5 Profiel van een C trainer

– Een goede C trainer weet in de eerste plaats op de juiste manier om te gaan met de grote verschillen binnen zijn selectie.
– Hij is er zich van bewust, dat de spelers op zoek zijn naar hun eigen identiteit en dat die fase nogal wat problemen met zich mee kan brengen.
– Toont interesse voor veranderingen en laat dat ook in persoonlijke gesprekken merken.
– Moet vooral duidelijk zijn, houdt hen aan huisregels.
– Dat laatste kan alleen als de trainer zelf op gebied een voorbeeldfunctie vervult.
– Verzorgt op individuele basis de Fairplay gedachte.
– Bij het samenstellen van de oefenstof en het kiezen van de juiste methode houdt hij rekening met de grote onderlinge verschillen.
– Hij beschikt over voldoende kennis over het (4:3:3) voetbal concept.
– Is in staat om voor zijn spelers opdrachten te formuleren, die al een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid.
– Beschikt over kennis op het gebied van teambuilding en kan tijdens trainingen zelf het goede voorbeeld geven.
– Moet het technisch opleidingsplan van S.C.E volgen.
– Dit profiel zal zo dicht mogelijk benaderd dienen te worden en bij een sollicitatie gebruikt worden.
– Minimale functie eis: E of D module KNVB voetbal coach of vergelijkbare diploma’s/certificaten.

6.6 Kenmerken D jeugd

D- jeugd is een belangrijke leeftijdsgroep, zij zijn enthousiast, leergierig en vragen om technische aanwijzingen. Kan al beter luisteren dan de E speler en pikt veel op door een goed voorbeeld van de trainer, verder is hij sterk visueel ingesteld en leert min of meer op het eerste gezicht. Motorisch leervermogen verbetert nel, zodat technische vaardigheden goed en snel geleerd kunnen worden. Een eigen menig ontwikkelt zich. De drang om te vergelijken met anderen neemt toe. Het groepsgevoel ontstaat(teamgevoel). Er ontstaan vaste vriendengroepen. Ook het samenwerkingsgedrag neemt toe en daarom kan er al meer aandacht aan tactiek en samenspel besteed worden. Bij de E was het spelend leren, nu vindt er geleidelijk een verschuiving plaats naar het leren door spelend oefenen. Hoog leertempo is bij deze groep geen probleem en eigenschappen als snelheid, behendigheid en coördinatie ontwikkelen zich dan ook snel, Wedijver en prestatiezucht nemen toe. In deze leeftijdsfase wordt de basis gelegd voor een eventuele voetbal carrière. Scouting en selectiewedstrijden worden door de KNVB bij deze leeftijdsgroep via het jeugdplan al uitgevoerd.

6.7 Profiel van een D trainer

– Een goede D trainer moet aan twee belangrijke eigenschappen voldoen als je de kenmerken van deze leeftijdsgroep als uitgangspunt neemt: hij moet enthousiast zijn en over voldoende eigen vaardigheden beschikken om tijdens trainingen het goede voorbeeld te kunnen geven.
– Voetbalachtergrond moet op een aanvaardbaar niveau aanwezig zijn.
– Hij moet over voldoende tactische kennis beschikken omdat deze spelersgroep al in staat is om een aantal tactische basisprincipes uit te voeren.
– Hij moet ook weten hoe je op deze leeftijd eigenschappen als snelheid, behendigheid en coördinatie kunt ontwikkelen en de creativiteit aan de bal kunt stimuleren.
– Hij reserveert tijd voor persoonlijke gesprekken met zijn spelers over de vorderingen en heeft regelmatig contact met de ouders.
– Verzorgt op individuele basis de Fairplay gedachte.
– Moet het technisch opleidingsplan van S.C.E volgen
– Dit profiel zal zo dicht mogelijk benaderd dienen te worden en bij een sollicitatie gebruikt worden.
– Minimale functie eis: E of D module KNVB voetbal coach of vergelijkbare diploma’s/certificaten.

6.8 Kenmerken E jeugd

E- spelers hebben een grote bewegingsdrang. Het oefenen van vaardigheden gebeurt veel bewuster en doelgerichter dan bij de F-jes. De concentratie ontwikkelt zich. De techniek kan heel goed worden aangeleerd en elementaire tactische beginselen kunnen aan de orde komen. Op technisch gebied zijn er grote verschillen in handigheid met de bal. (balgevoel) Ze hebben al een geldingsdrang; willen graag winnen! De vaardigheid is afhankelijk van oefening en aanleg. De E- speler leert het meest in kleine groepen, de coördinatie is beperkt ontwikkeld en de hoge bewegingsdrang overheerst! Het inzicht in spelregels is in geringe mate aanwezig. De instelling is vaak speels en spontaan. De concentratie is vaak een probleem. Een lange wedstrijdbespreking heeft geen effect. Korte en duidelijke afspraken zijn onontbeerlijk om deze groep bij de les te houden. De spelers zelf zien al echt het verschil wie er in de groep goed of slecht voetbalt. Ten opzichte van de F’jes zijn de E spelers al meer bereid deel uit te maken van een team.

6.9 Profiel van een E trainer

– Hij is voor zijn spelertjes meer een kameraad en opleider dan een trainer.
– Hij is meer iemand met een voorbeeldfunctie dan de voetbalkenner, die boordevol tactische vondsten zit.
– Hij beseft, dat de spelertjes met zoveel mogelijk voetbalsituaties geconfronteerd moeten worden.
– Daarbij treedt hij voornamelijk op als begeleider, die de spelertjes de ruimte geeft om zelf oplossingen te vinden voor de voetbalproblemen die ze tegen komen.
– Tijdens trainingen bewaakt hij de organisatie, helpt en motiveert de spelertjes en corrigeert ij vooral op technisch gebied.
– Hij verzorgt op individuele basis de Fairplay gedachte.
– Ook weet hij in alle omstandigheden resultaten te relativeren en ook ouders hiervan te overtuigen.
– Op het veld moet hij het goede voorbeeld geven.
– Moet het technisch opleidingsplan van S.C.E volgen.
– Dit profiel zal zo dicht mogelijk benaderd dienen te worden bij een sollicitatie gebruikt worden.
– Minimale functie eis: E of D module KNVB voetbal coach.

6.10 Kenmerken F jeugd

Voor veel kinderen vindt in deze leeftijdscategorie een eerste kennismaking met het voetballen in clubverband plaats. Alles is nieuw en vreemd voor het kind. Wennen aan regels, materialen, velden, kleedlokalen en trainers/leiders zijn de voornaamste zaken om met deze groep te starten. F’jes willen zich spontaan kunnen bewegen, lekker kunnen spelen en plezier hebben. De pure speelinstelling uit de kleuterfase maakt langzamerhand plaats voor een leerinstelling e is daarom het juiste moment om met voetballen in teamverband te beginnen. In zijn speelse instelling gaat het kind nog sterk uit van zichzelf en is bezig met de eigenbewegingen, acties en gerichtheid op de bal en kan geheel opgaan in zijn eigen spel en wereld. De F’jes zijn individueel gericht, maar vinden het wel belangrijk om bij een groep te horen. Voor de F’jes is het veroveren van de bal een eerste doelstelling en er daarna achteraanhollen een tweede. Het resultaat is het fenomeen “kluitjesvoetbal”. Er zijn drie momenten die bij deze groep vaak aan de orde komen, te weten dribbelen, trapnaar voren en er achteraan rennen, schot in de richting (of op) doel. De F’jes zijn snel afgeleid, dalen met hun gedachten af en kijken maar wat in het rond. Het verschil tussen eerste- en tweedejaars is bij deze groep het grootst van allen pupillen!

6.11 Profiel van een F trainer

Het plezier om met het voetbal bezig te zijn staat op nummer een.
– Een goede F trainer probeert zich te verplaatsen in de wereld van het kind.
– Hij is op de eerste plaats een begeleider, die op de hoogste is van de specifieke kenmerken van deze spelertjes.
– Hij straalt rust en vriendelijkheid uit en heeft veel geduld.
– Het wedstrijdresultaat is van ondergeschikt belang.
– Verzorgt op individuele basis de Fairplay gedachte.
– Een goede F trainer speelt, zeker bij de eerstejaars F’jes bij het kiezen van de oefenvormen het coachen in op de rijke fantasiewereld van zijn/haar pupillen.
– Tijdens de trainingen beseft de trainer dat deze pupillen geen behoefte hebben aan uitgebreide tekst en uitleg, maar dat het vooral belangrijk is om zelf het goede voorbeeld te geven.
– Hij kan goed communiceren met de ouders, die vaak heel betrokken zijn bij de eerste stappen van hun kind in de voetbalwereld en natuurlijk goede informatie kunnen geven over de achtergronden van het gedrag van hun kind.
– Moet het technisch opleidingsplan van S.C.E volgen.
– Dit profiel zal zo dicht mogelijk benaderd dienen te worden en bij een sollicitatie gebruikt worden.
– Minimale functie eis: E of D module KNVB voetbal coach.

6.12 Profiel van een keeperstrainer

De keeperstrainer moet enkele belangrijke basiseigenschappen bezitten:
– Hij of zij dienen enthousiast te zijn.
– Voldoende ervaring en keepers achtergrond bezitten.
– De eigenschappen in zich hebben om behendigheid, coördinatie en basisprincipes van het keepen voldoende te kunnen ontwikkelen.
– Het is een pre, dat de keeperstrainer over voldoende eigen vaardigheden beschikt om de oefeningen voor te doen.
– Verzorgt op individuele basis de Fairplay gedachte.
– Dit profiel zal zo dicht mogelijk benaderd dienen te worden bij een sollicitatie gesprek.
– Minimale functie eis.
– Over voldoende ervaring en vaardigheid beschikken, om de keepers te kunnen coachen en trainen
– Moet het technisch opleidingsplan van S.C.E volgen

7.0 Hoe te trainen?

Het jeugdvoetbal heeft de laatste jaren de nodige aandacht gekregen. Men is zich gaan verdiepen in de jeugdopleiding van de clubs. Leren voetballen is een complex gebeuren denk hierbij aan tijd, ruimte, tegenstander en bal. Dit kun je droog oefenen en spelend leren. Voetballen leer je niet alleen door ‘partijtje’ te spelen maar daadwerkelijk door bepaalde vaardigheden te trainen/oefenen. Deze tactische/technische vaardigheden van het voetbalspel kun je ook in minder complexe situaties oefenen (vereenvoudigen/afleiden van voetbalspel). Een feit is wel dat vroeger voor een groot deel het voetbalspel op straat werd geleerd: het partijtje als oefenvorm van het voetballen, dag in, dag uit beoefend, spelenderwijs. Van dit gebeuren is niet zoveel meer overgebleven: minder ruimte op straat en andere interesses, zoals televisie en andere sporten. Dit betekent dat S.C.E de taak van het straatvoetbal moet overnemen. Dat is in algemene zin onmogelijk vanwege de tijdsfactor (meestal 2x trainen per week). Toch kunnen er een aantal voorwaarden geschapen worden om het aspect ‘straatvoetballend’ leren tot uiting te laten komen. Daarnaast moet het jeugdplan onderkennen dat in bepaalde leeftijdscategorieën de oefenvormen essentieel zijn. We moeten sneller naar de wedstrijdechte situatie gaan. Trainen onder weerstand; komen tot afwerken op doel. Daarnaast moet er in de training sprake zijn van een chronologische opbouw waarin het getrainde in het partijspel tot uiting moet (kunnen) komen. De voetbaltrainer moet daarom over kennis en inzicht beschikken van de mogelijkheden en onmogelijkheden van de jeugd die komt trainen. Niet alle jeugdspelers leren op dezelfde manier, en ook gaat het leren niet altijd rechtlijnig. Trainers hebben rekening te houden met de:
– geestelijke ontwikkeling
– biologische leeftijd
– trainingsleeftijd
Een goede training begeleiding geven is niet eenvoudig.
Men zal in ieder geval een antwoord geven op de vragen:
– wat ga ik doen? (doelstelling)
– hoe ga ik het doen?
Dit m.b.t. de omstandigheden en de doelgroep.
Van groot belang is dat de verschillende trainers/leiders binnen S.C.E dezelfde ideeën (visie) er op na houden!

8.0 Technische lijn die door de elftallen lopen

Het 4-3-3 systeem leent zich hiervoor het beste.
Van hieruit kun je tot 3-4-3 komen en van daaruit weer tot 3-3-4.
Je wijkt niet af (bij de jeugd) van bovengenoemd systeem (4-3-3) m.u.v. die jeugdselectie waar bijv. geen buitenspelers in de selectie zitten. Dit geldt echter alleen voor de A1 junioren/selectie senioren.
– Eerst probeer je de tegenstander en wedstrijd onder controle te krijgen, dan proberen extra’s te leveren (opbouwen van een wedstrijd).
-Het ‘lezen’ van de wedstrijd speelt hierin een belangrijke rol. Iedereen speelt vanuit zijn eigen taak (taakgericht) en laat elkaar in zijn waarde door elkaar positief kritisch te benaderen.
– Het speltempo moet hoog zijn, zowel bij balbezit als balverlies.
– Er moet continu actie zijn.
– De speldiscipline moet groot zijn bij de spelers, terwijl van de staf een positieve doch kritische invloed dient uit te gaan. (opbouwende kritiek) Spelen op een dergelijke wijze vergt trainingsarbeid, omdat er naast een goede conditie ook een ontwikkeld tactisch besef moet zijn. Het spreekt voor zich dat de verantwoordelijke jeugdtrainer capabel zal moeten zijn. Niet altijd wordt door een vereniging de jeugdtrainer op de juiste waarde geschat. Bovenstaande houdt tevens in dat de trainingsaccommodatie en de trainings voorwaardenoptimaal zullen moeten zijn d.w.z. ballen, schone hesjes, verplaatsbare doelen/doeltjes etc. dienen voldoende voorradig te zijn en in goede staat.
De speelstijl zoals eerder omschreven zal uiteindelijk als herkenbaar moeten gaan geldenvoor alle selectie-elftallen. De eisen die deze speelstijl aan de individuele speler stelt houdteen bijzonder gerichte jeugdopleiding in:
– F pupillen
plezierelement, veel laten ballen, spelenderwijs, niets ontnemen.
– E- en D pupillen
veelzijdig opleiden, individueel gezien elke speler allround opleiden bijv. een rechtervleugelverdediger die nooit mee wil aanvallen een periode rechterspits zetten. Aantrekkelijk voetbal spelen kent een aantal uitgangspunten:
– Voetbal is een aanvallend spel.
– In en rond het 16 meter – gebied moet veel te beleven zijn.
– Individuele kwaliteiten kunnen uitgebuit worden, dit is zelfs noodzakelijk -> creativiteit.
Beleving in het elftal:
– inzet, altijd de bal weer willen hebben
– tempo van de wedstrijd
– concentratie in de ploeg.
– De wedstrijd moet evenwicht hebben in techniek, tactiek, discipline en conditie.

BALBEZIT
Bal bezit betekent: vrijlopen
– Vrije verdediger laten doorschuiven; i.p.v. de vrije verdediger kan ook, afhankelijk van de spelerskwaliteiten, een vleugelverdediger inschuiven
– Buitenspelers moeten veld breed houden t.b.v. de centrumspits
– 1 middenvelder altijd dicht tegen de voorhoede laten spelen
– Altijd naar voren op- of aansluiten (linies moeten sluiten)
– Doelverdediger als vrije verdediger
– Altijd moet de man zonder bal bepalen (positiespel zonder bal).
BALVERLIES
Bal verlies betekent: dekken
– niet ‘blind’ teruglopen, maar (schermend) duel zoeken.
– ‘Blok’ vormen als, geheel, het gehele team doet mee.
– Linies kort op elkaar.
– Pressie spelen bij balverlies (vooruit verdedigen!) op de bal (afjagen).
– Goed gestaffeld/geknepen verdedigen.
– Doordekken in de lengteas, je speelt vaak al met een ingeschoven vrije verdediger.
– 1 op 1 in laatste lijn, met verdedigers die elkaar goed rugdekking geven (‘knijpen’) en de doelverdediger die meedoet.

8.1 Taken t.a.v. posities

VERDEDIGEND
Doelverdediger:
– Positie kiezen t.o.v. de bal (steeds meedoen bij aanval van tegenpartij).
– Organiseren en leiden van de verdediging.
– Duidelijk en tijdig aangeven als wordt uitgelopen.
– Duidelijk en tijdig aangeven wanneer een verdediger moet ingrijpen.
Vleugelverdediger:
– Dekt vleugelaanvaller van de tegenpartij.
– Rugdekking geven aan het centrum bij een aanval over de andere vleugel.
– Indien gepasseerd dan herstellen naar het centrum.
Centrale verdediger (vrije man):
– Rugdekking geven aan spelers, (vleugelverdediger, voorstopper).
– Afstoppen van opkomende middenveldspelers.
– Afstoppen van doorgebroken aanvallers (van de vleugel en centraal).
– Leiden en organiseren van de verdediging en klein houden speelveld.
Voorstopper:
– Dekt centrumspits van de tegenpartij.
– Ophouden aanval bij een numerieke overmacht van de tegenpartij (geen aanval op de bal doen).
Middenvelder:
– De middenveldspeler van de tegenpartij die het dichtst in de eigen uitgangspositie speelt dekken.
– Rugdekking geven aan middenvelder van andere kant van het speelveld.
– Ruimtedekking toepassen bij numerieke overmacht (geen aanval op de bal doen, maar ophouden).
– Zolang mogelijk de tegenstander voor zich houden.
Vleugelaanvaller:
– Afdekken van de vleugelverdediger.
– De opbouw ‘storen’ van de tegenpartij (in samenwerking met de andere aanvallers).
– Tegenstander naar de buitenkant dwingen (centrum, kortste weg naar het doel, afschermen).
Centrumaanvaller:
– Afdekken van een eventuele opkomende vrije man van de tegenpartij.
– Het ‘storen’ van de opbouw van de tegenpartij (samen met vleugelaanvallers).
– Voorkomen van passes in de lengterichting van het veld.
– Ophouden van het spel van de tegenstander.

OPBOUWEND
Doelverdediger:
– Juiste voortzetting bij balbezit (rollen, werpen of trappen).
– Leiden van de verdediging (Laten aansluiten e.d.).
Vleugelverdediger:
– Vrijlopen om aanspeelbaar te zijn voor medespelers.
– In combinatie spelen met medespelers.
Centrale verdediger (vrije man)
– Vrijlopen (ook in achterwaartse richting) om voor medespelers aanspeelbaar te zijn.
– Leiding geven aan de verdediging (laten aansluiten bij doeltrap, e.d.).
Voorstopper:
– Vrijlopen om voor directe omgeving gemakkelijk aanspeelbaar te zijn.
– Indien mogelijk inschakelen bij een combinatie van het middenveld.
Middenvelder:
– Vrijlopen om voor verdedigers en doelverdediger aanspeelbaar te zijn.
– Ruimte creëren om combinatiespel gemakkelijk te maken (vrijlopen naar zijkanten van het veld en vooral ook in voorwaartse richting).
– Positiespel, komen en gaan.
Vleugelaanvaller:
– Ruimte creëren t.b.v. de opbouw van de aanval, dus tegenstander naar de eigen helft dringen.
– Positiespel, komen en gaan.
Centrumaanvaller:
– Creëren van ruimte in de lengterichting van het veld (naar het doel van de tegenstander toe) t.b.v. gemakkelijker opbouw van de aanval.
– Beide centrale verdedigers ‘binden’ door steeds de diepste man te zoeken.

AANVALLEND
Doelverdediger:
– Trap uit de handen.
– Doeltrap.
Vleugelspelers:
– Op het juiste moment inschakelen wanneer er voldoende ruimte is.
– Zo Lang mogelijk met de bal doorgaan bij een vrij veld, dus niet van grote afstand ‘gedekte’ aanvaller bedienen.
Centrale verdediger(vrije man):
– Inschakelen bij balbezit op middenveld.
– Indien mogelijk inschakelen bij hoekschoppen op doel van de tegenpartij.
– Bij een ‘vrij’ veld zo lang mogelijk doorgaan, creëren van een numerieke meerderheid.
Voorstopper:
– Inschakelen bij vrije trappen of hoekschoppen in overleg met de vrije man.
Middenvelder:
– Inschakelen in de aanval (benutten van de ruimte die wordt gecreëerd door de aanvallers).
– Slechts een middenvelder tegelijk in de aanval, dus goed onderling overleg.
– Afspeelmogelijkheden creëren voor de aanvallers (terugpass).
Vleugelaanvaller:
– Trachten zo snel mogelijk met de bal tot de doellijn te komen door combinatiespel of
individuele actie.
– Kortste weg naar het doel zoeken en oogcontact houden met opkomende medespelers.
– Het nemen van de hoekschoppen.
Centrumaanvaller:
– D.m.v. individuele acties of combinatiespel komen tot scoringskansen.
– Creëren van ruimte voor opkomende medespelers door ’terug te vallen’ op het middenveld.
– Het benutten van de ruimte die een terugkomende vleugelaanvaller heeft gecreëerd (het sprinten in de gaten).

9.0 Alternatieve trainingen op zaterdag bij afgelastingen

Wanneer de competitie wedstrijden, oefenduels en bekerwedstrijden zijn afgelast is trainen op zaterdag voor de selectieteams verplicht. Wanneer de trainingsvelden op zaterdag (en op andere dagen) een groot gevaar opleveren voor de gezondheid van de spelers wordt er in dit geval afgezien van de veldtraining. De trainer neemt contact op met wedstrijdsecretaris en terreinmeester als er op zaterdag getraind wordt. Er worden tijden vastgesteld voor iedere selectiegroep. (uiteraard in overleg met wedstrijdsecretaris en/of terreinmeesters)
Voorwaarden:
Kantine dient open te zijn (contact zoeken met barcommissie of dit mogelijk is).
Afwezigheid trainers op training en wedstrijddagen! Bij afwezigheid van de trainer, leider neemt contact op met groepscoördinator, er wordt door beide naar een oplossing gezocht. Hij/zij moeten eerst een andere trainer benaderen die kan trainen, vervolgens de leider. Belangrijk is dat de training altijd door kan gaan, de aangeboden voetbal uren per jaar zijn belangrijk voor het ontwikkelen van het niveau.

10.0 De training voor de F – pupillen

Trainingsprogramma
Om continuïteit gedurende de twaalf voetbalopleidingsjaren te verkrijgen wordt gewerkt meteen trainingsprogramma. Er is voor elke groep zo ’n programma, waarin is vastgelegd welke oefenstof in een bepaalde fase van de voetbalopleiding wordt gegeven. Het jaarprogramma voor de ene groep sluit direct aan op het programma van de volgende. Er wordt gebruik gemaakt van 3 trainingsmethoden:
1. De Wiel Coerver methode
2. De basis technieken als traptechniek, aan- en meenemen
3. Het KNVB voetbalplan
Kenmerken
6 – 8 jarige
Motoriek nog weinig coördinatie
Psyche willen bewegen, weinig sociaal, snel afgeleid
Fysiek weinig kracht, goede harmonie
Motivatie geen wedijver, speels/fantasie, kluitjes voetbal
Training
1-2 keer per week
Maximaal 60 minuten
Oefenstof
Veel herhaling van eenvoudige oefeningen.
Zelf laten ontdekken, op zichzelf gericht.
De oefenstof bestaat voornamelijk uit
Dribbelen
Drijven
Passen
Trappen
Passeren
Bal vast houden, bal veroveren
Ingooien
Jongleren
Doelpunten maken (doeltjes niet te klein, scoren is belangrijk)
Partijvormen 3:3, 4:4, en 5:5.
Tactiek:
Wijze op het maken van doelpunten
Enkele spelregels
Start samenspel
Organisatie eenvoudig
Korte uitleg
Aanwijzingen
Spelertjes niet laten wachten
Geen oefenstof, waar ze in rijen moeten staan
Stimuleren te douchen bij S.C.E

10.1 De training voor de E – pupillen

Het jaarprogramma voor de ene groep sluit direct aan het programma van de volgende (zie opmerking bij het trainingsprogramma
F-jes). Er wordt gebruik gemaakt van 3 trainingsmethoden
1. De Wiel Coerver methode
2. De basis technieken als traptechniek, aan en -meenemen
3. Het KNVB voetbal plan
Kenmerken
8 – 10 jarige
Motoriek leergevoelig
Coördinatie wordt beter
Psyche meer sociaal
Snel afgeleid
Fysiek groei naar verdere harmonie
Motivatie geldingsdrang
wedstrijd en prestatie belangrijk
Training
2 keer per week voor selectieteams
1 keer per week voor recreatieteams
60 minuten training
64 keer per jaar training
Oefenstof
Herhalen, en herhalen van de oefenstof
De oefenstof bestaat voornamelijk uit
Jongleren
Dribbelen en drijven
Traptechniek
Aan- en meenemen van de bal
Ontwikkelen van het “zwakke been”
Inworp
Duel
Passeer bewegingen
Positiespel
Partijspelen 2:2 t/m 7: 7
Tactiek
Leren van spelregels
Uitbreiden van samenspel
Aanwijzingen
Zorg dat al het materiaal klaar staat
Kinderen niet laten wachten
Verplicht te douchen bij S.C.E

10.2 De training voor de D – pupillen

Trainingsprogramma
Om de continuïteit gedurende de twaalf voetbalopleidingsjaren te verkrijgen wordt gewerkt met een trainingsprogramma. Er is voor elke groep zo ’n programma, waarin wordt vastgelegd welke oefenstof in een bepaalde fase van de voetbalopleiding wordt gegeven. Het jaarprogramma voor de ene groep sluit direct aan op het programma van de volgende. Er wordt gebruik gemaakt van 3 trainingsmethode.
1. De Wiel Coerver methode
2. De basis technieken als traptechniek, aan- en meenemen
3. Het KNVB voetbalplan
Kenmerken
10 – 12 jarige
Motoriek ideaal
Psyche sociaal besef
kritisch
kritiek op eigen prestatie
Fysiek goed gebouwd
ideale verhoudingen
Motivatie na-apen van idolen
vergelijken van prestaties
Training
2 keer per week voor selectieteams
1 keer per week voor recreatieteams
60 – 75 minuten training
Oefenstof
Techniek training meer vanuit wedstrijdsituatie
De oefenstof bestaat voornamelijk uit
Organisatie in het elftal
Beginnen met trainen van de mentale weerbaarheid
Technische oefeningen
Jongleren
Koppen aanvallend, koppen verdedigend (zeer beperkt oefenen, denk aan gevaar voor het hoofd)
Positiespel 3:1 en 4:2
Partijspel 4:4 t/m 6:6
Duel 1 :1
11 : 11 op groot veld
Het onderhouden en verbeteren van trainingsprogramma’ s van de F en E
Tactiek
Maak duidelijk wat een goede veldbezetting is geef de hoofdmomenten aan en laat ze dat herkennen; Balbezit eigen team, balbezit tegenstander, omschakeling tussen beide (snelheid daarvan)
Aanwijzingen
Belasting niet te hoog (arbeidrust verhouding goed doceren)
Stel de verwachtingen niet te hoog.
Verplicht douchen bij S.C.E

10.3 De training voor de C – junioren

Trainingsprogramma
Om de continuïteit gedurende de voetbal opleidingsjaren te verkrijgen wordt gewerkt meteen trainingsprogramma. Er is voor elke groep een dergelijk programma, waarin wordt vastgelegd welke oefenstof in een bepaalde fase wordt gegeven. Het jaarprogramma voor de ene groep sluit direct aan op het programma van de volgende.
1. De Wiel Coerver methode
2. De basis technieken als traptechniek, aan en meenemen
3. Het KNVB voetbalplan
KENMERKEN:
12 – 14 jarige
Motoriek Stilstand
Psyche afzetten tegen regels
Uitlokkend
Overschat zichzelf
Eigen mening ontwikkelt zich
Fysiek prepuberteit
Disharmonie, enorme groei
Blessure gevoelig
Motivatie eigenwijs
Geldingsdrang en de drang zich te vergelijken met andere spelers
TRAINING:
2 keer per week voor selectieteams
1 keer per week voor recreatie teams
75/90 minuten training
OEFENSTOF:
Leren van alle elementen van de wedstrijd
OEFENSTOF BESTAAT VOORNAMELIJK UIT:
Vergroot handelingssnelheid
Techniek onderhouden in wedstrijdsituaties
Uitbreiden van mentale weerbaarheid
Ontwikkelen van voetbalinzicht
Verder ontwikkelen in het vrijlopen en samenspelen
Positie – partijspelen: 4:4 t/m 8:8 of partijspel 11:11 met grote doelen
Vormen van plaatsen en trappen met scoren
Aan en meenemen in eindfase onder weerstand
HET ONDERHOUDEN EN VERBETEREN VAN TRAININGSPROGRAMMA VAN DE D TACTIEK:
Taakbewust maken t.a.v. posities in het veld
Geef de hoofdmomenten in het voetbalspel aan en laat ze dat herkennen
Balbezit – balverlies – omschakeling tussen beide.
AANWIJZINGEN:
Geen krachttraining
Verplicht douchen

10.4 De training voor de B – junioren

Trainingsprogramma
Om de continuïteit gedurende de voetbalopleidingsjaren te verkrijgen wordt gewerkt meteen trainingsprogramma. Er is voor elke groep zo’n waarin wordt vastgelegd welke oefenstof in een bepaalde fase wordt gegeven. Het jaarprogramma voor de ene groep sluit direct aan op het programma van de volgende.
1. De Wiel Coerver methode
2. De basis technieken als traptechniek, aan en meenemen
3. Het KNVB voetbalplan
Kenmerken
14 – 16 jarige
Motoriek Techniek training met resultaat
Psyche meer realiteitszin
Emotioneel
Agressie neemt toe
Fysiek
Begin harmonisatie lichaam
Verhoging belastbaarheid, kracht en uithouding vermogen
Motivatie kritiek op eigen prestatie
Mede- verantwoordelijkheid
Opoffering voor het team
Training
2 keer per week voor selectieteams
1 keer per week voor recreatieteams
80-90 minuten training
Oefenstof
Technische vaardigheden in een hoger tempo en onder druk
Meer tactische vormen toepasbaar
Verbetering speelstijl / duidelijk maken taakverdeling binnen elftal
Toepasbare wedstrijd techniek
Mentale weerbaarheid opvoeren tot maximaal
Oefenstof bestaat voornamelijk uit
Beginnen met wedstrijdsituaties
Oefeningen met weerstand
Beginnen met theorie
Verder ontwikkelen van voetbalinzicht
Positie – partijspelen 4:4 t/m 8:8, partijspel 11: 11 met grote doelen
Vormen van plaatsen en trappen en scoren
Aan en meenemen onder maximale wedstrijdweerstand
Het onderhouden en verbeteren van trainingsprogramma van de C
Laten ervaren dat er iets wordt verwacht
Praten over ploegentactiek
Duidelijke wedstrijd afspraken maken en handhaven
Verplicht douchen

10.5 De training voor de A – junioren

Trainingprogramma
Om de continuïteit gedurende de 12 voetbalopleidingsjaren te verkrijgen wordt gewerkt meteen trainingprogramma. Er is voor elke groep zo ’n programma, waarin wordt vastgelegd welke oefenstof in een bepaalde fase wordt gegeven. Het jaarprogramma voor de ene groep sluit direct aan op de volgende groep. Bij de A junioren die als eindstation geldt voor de opleiding van 12 jaar moet uiteindelijk de resultaten van vele jaren training en wedstrijden zichtbaar zijn.
1. De Wiel Coerver methode
2. De basis technieken als traptechniek, aan en meenemen
3. Het KNVB voetbalplan
Kenmerken
16 – 18 jarige
Motoriek Hoogtepunt motorische leven
Psyche bestand tegen volwassen aanpak
Komt met eigen ideeën, gaat discussie aan
Men wil verantwoording nemen
Zelfkritiek is aanwezig
Fysiek optimale grens bereikt
Systematische training
Motivatie Team zelf oplossingen bedenken
Meer baat bij delegeren
Op volwassen manier benaderd willen worden.
Training
2 keer per week voor selectieteams
1 keer per week voor recreatieteams
90 minuten training
Oefenstof
Technische en tactische training
Wedstrijd tactiek
Theorie
Conditie training
Prestatie controle door trainer
Alles is trainbaar
Situaties uit de wedstrijd is uitgangspunt voor de aankomende trainingen
Spelhervattingen volgens afspraak trainen
Alle trainingen uitbreiden naar weerstand en keuze mogelijkheden
Alle opgedane vaardigheden verder ontwikkelen en onderhouden
Automatismen aanbrengen/verbeteren/ontwikkelen
Aanwijzingen
Geestelijke en lichamelijke voorbereiding op senioren
Verplicht douchen

10.6 De training voor de doelverdediger

Ook een trainingsplan voor de doelverdedigers is nodig om het rendement van het gehele team te verhogen. Daarnaast trachten ook zo snel mogelijk de doelverdediger individueel te trainen. De doelverdediger is niet alleen in woord maar ook in daad een teamspeler omdat hij net als elke andere speler in een wedstrijd, zowel in positieve als negatieve zin, de beslissende factor kan zijn. De speelwijze van een elftal bepaalt in grote mate het functioneren van de doelverdediger. Omdat de keeperstraining een afspiegeling moet zijn van de wedstrijd, bepaalt de gehanteerde speelwijze (visie) ook de manier van trainen. Voor iedereen moet het aan het begin van het seizoen duidelijk zijn welke visie betreffende de speelwijze gehanteerd gaat worden en wat het uiteindelijke doel is en hoe dit tevens bereikt dient te worden. Een goede samenwerking / communicatie is hierbij essentieel. De keeperstrainer dient zelf deskundig te zijn op het gebied. Denk hierbij aan het volgen van de basiscursus Frans Hoek of aan het gebruik van de aanwezige informatie over keeperstraining. Een keeperstrainer met de nodige ervaring is bij de aanstelling van groot belang. De keeperstrainer dient regelmatig overleg te voeren met de trainer. In dit overleg staat de doelverdediger altijd centraal. Een gemeenschappelijke visie is dan de basis waarbinnen door iedereen wordt gewerkt. Iedereen moet tot elkaar komen. De trainer meet zichzelf kwetsbaar durven opstellen waarbij niet vergeten moet worden dat hij altijd hoofdverantwoordelijk blijft. Een keeperstrainer moet dus altijd ter verantwoording kunnen worden geroepen door de trainer. Er moeten werkafspraken bestaan tussen de trainer en keeperstrainer. De keeperstrainer moet duidelijk weten wat hij wel mag /moet doen en wat niet. De keeperstrainer mag niet het risico lopen dat de trainer de keeperstraining zonder overleg zomaar afbreekt omdat hij een keeper nodig heeft voor zijn eigen training. Dit is namelijk verre van ideaal.
De keeperstraining.
De vraag is op welke leeftijd je met specifieke keeperstraining moet beginnen. Het is beter aan de basis met keepers te rouleren en deze talentjes vooral de opdracht mee te geven ook als keeper mee te voetballen. Dit is immers een zeer belangrijke eigenschapvoor de keeper in het hedendaagse voetbal. Wanneer de keeper bij de gewone groepstraining meedoet, laat hem dan niet alleen keepen maar laat hem ook meevoetballen met positiespelletjes en zo, om zodoende een zo grootmogelijk voetballend vermogen te kwekken. Het meevoetballend vermogen van een keeper wordt steeds belangrijker in het hedendaagse voetbal.
De voordelen van het bovengenoemde zijn:
– Ze kunnen een gerichte keuze maken of ze wel of geen keeper willen worden.
– Zij die (later) besluiten om keeper te worden leren automatisch de voetbaltechnische – tactische vaardigheden.
– Ze krijgen respect voor enkele ieders positie in het veld.
– Ze krijgen een brede voetbalopleiding
– Talenten op keepers gebied blijven niet onopgemerkt

Vanaf de D pupillen zal er sprake moeten zijn van een gerichte keepers opleiding. Kinderen die op zeer jonge leeftijd toch willen keepen, kun je elke wedstrijd de eerste helft laten keepen en de tweede helft door een roulerende keeper. Om dit te kunnen realiseren is het van belang dat elk jeugdelftal vanaf de D pupillen is voorzien van een keepers tenue, handschoenen en een trainingsbroek. Voor bovengenoemd is een goede communicatie tussen trainers, leiders en ouders essentieel. Bij jeugdkeepers moet in eerste instantie aandacht worden besteed aan het aanleren van de techniek en het inzicht. Pas daarna zou de nadruk mogen liggen op het fysieke vlak. Het voortdurend uitvoeren van een technisch onjuiste beweging kan leiden tot beschadiging van
gewrichten, banden en pezen. Het uitgangspunt van elke trainer moet daarom zijn:
– wat is de beginsituatie?
– welke middelen heb ik tot mijn beschikking?
– wat is onze (trainer en keeper) doelstelling?
Bij het fysiek trainen van jeugdkeepers is het belangrijk een aantal factoren in acht te
nemen:
– (biologische) leeftijd,
– lichamelijke (on)mogelijkheden,
– geestelijke (on)mogelijkheden,
– sociale (on)mogelijkheden.
Het groeiproces van kinderen verloopt niet geleidelijk en kinderen hebben ook niet gelijktijdig last van de groeispurt. Daarom moet een trainer uitgaan van de biologische leeftijd en niet van de kalenderleeftijd waarbij de trainingsintensiteit van belang is. Tot aan de groeispurt (11-15 jaar) moet vooral de technische ontwikkeling centraal staan. Pas daarna mogen jeugdkeepers worden onderworpen aan trainingen met het accent op de keepers conditie (fysiek) zonder dat het plezier daarbij overigens verdwijnt. De doelverdedigers moeten over ‘keepers conditie’ beschikken en daarom beknopt enige informatie hieromtrent. Deze conditie is net als bij veldspelers gebaseerd op de vijf grondmotorische eigenschappen (kracht, snelheid, uithoudingsvermogen, coördinatie en lenigheid), maar liggen de verhoudingen anders wat betreft de belangrijkheid. Daarom is het belangrijk dat er al vanaf de seizoensvoorbereiding specifiek met de keepers wordt getraind, dus niet de keepers onderwerpen aan allerlei niet belangrijke vormen voor het keepen zoals duurlopen etc.
Trainingmateriaal keepers opleiding:
Wat betreft het materiaal gelden de volgende minimale eisen:
– 10-15 ballen (zodat keepers regelmatig aan de beurt komen)
– 10-15 pionnen (voor afbakening trainingsgebied)
– 1-2 doelen (verplaatsbaar en verschil in grootte)
– 1 vrije trap – muur (oefenen verwerken vrije trappen)

Om te kunnen spreken van een specifieke keeperopleiding bij S.C.E behoort de taak van de doelverdediger uitvoerig beschreven te zijn.
DE ALGEMENE TAKEN VAN DE DOELVERDEDIGER:
– De kans op een tegendoelpunt zo klein mogelijk maken.
– De kans op het scoren van een doelpunt zo groot mogelijk te maken.
– Een goede risicoloze opbouw verzorgen wat (in)direct tot scoren kan leiden.
– Een dieptebal kunnen spelen op spelers die diep staan of lopen.
– Diep denken en spelen.
– Op balbezit spelen.
– Geen risico’s in de opbouw direct bij het eigen doel.
DE SPECIFIEKE TAKEN VAN DE DOELVERDEDIGER IN BALBEZIT:
– spelhervatting in relatie tot spelregels (terugspeelbal/6 seconden)
– technische aspecten in balbezit
– dropkick, volley, rolworp, slingerworp en strekworp
– voetbal techniek (terugspeelbal), doeltrap en vrije schop
– de coaching (bijv. zorgen voor aansluiting)
DE ALGEMENE TAKEN VAN DE DOELVERDEDIGER BIJ BALVERLIES:
– coachen, organiseren en leiding geven
– positiespel en opstelling
– zo vroeg mogelijk heroveren van de bal
DE SPECIFIEKE TAKEN VAN DE DOEL VERDEDIGER BIJ BALVERLIES:
– voetenwerk, springen, vangen, stompen, vallen en tippen
– het luchtduel, het duel 1:1
Spelhervattingen keeper:
Hierbij gaat het vooral om het coachen en organiseren bij een:
– scheidsrechtersbal, aftrap, inworp.
– vrije trap, hoekschop, strafschop.
– het coachen van zijn medespelers bij balbezit.
– hij is steeds bezig zich goed op te stellen, positie te kiezen.
– Moet steeds proberen de bal zo vroeg mogelijk te onderscheppen.
Zijn taken zijn meest individuele van het gehele elftal en beïnvloeden meestal direct het resultaat.

De technische training omvat:
– het verbeteren van de basistechnieken o.a. vangen / stompen van de bal, duiken naar de bal, uitlopen, uitgooien, uittrappen.
– Vergroten van de sprongkracht.
– Verbeteren van de lenigheid en beweeglijkheid.
– Verbeteren van de timing en het reactievermogen.
– Verbeteren van het uithoudingsvermogen.
– Vergroten van het zelfvertrouwen.
De tactische training omvat het positiespel op en voor de doellijn evenals het verzorgen vaneen goede opbouw / voortzetting van de aanval.

11.0 Nevenactiviteiten

Hoewel het voetbal centraal staat, dient de jeugdcommissie er naar te streven zoveel mogelijk neven activiteiten te ontplooien. Activiteiten die tot doel hebben de teamgeest en de clubgeest te versterken en de spelers de mogelijkheid te bieden zich op een goede gezonde manier te ontspannen. Het voorschrijven van nevenactiviteiten is niet juist, daar de organisaties van deze activiteiten vaak afhankelijk is van:
– de weersomstandigheden
– aantal deelnemers, begeleiding
– beschikbare ruimte, competitieverloop
Wel is het nuttig een opsomming te geven van mogelijke activiteiten, met daarbij een korte weergave van die dingen waar men aan moet denken bij de organisatie. Per seizoen kan een keuze worden gemaakt uit deze activiteiten. Het organiseren van andere niet genoemde activiteiten is natuurlijk prima, mits men van tevoren eerst contact opneemt met de jeugdcommissie voor het verkrijgen van de vereiste toestemming. De jeugdcommissie zal na het geven van haar toestemming, alle steun geven die in haarvermogen ligt om de activiteit te doen slagen.
Hierbij een overzicht van mogelijke activiteiten.
– Trainingsdag o.l.v. prominenten uit de voetbalwereld.
– Zaalvoetbaltoernooi, 4:4 toernooi.
– Toernooien, organisatie in handen van de toernooicommissie.
– Oefenwedstrijden tegen buitenlandse clubs.
– Trainingsmeerdaagse / trainingskamp / trainingsweek.
– Keepersdag, spitsendag, e.d.
– Filmmiddag (ochtend),-avond, disco, zwemmen of sauna.
– Sinterklaasfeest voor E- en F pupillen.
Duidelijk zal zijn dat dit slechts een groep is uit veelheid van activiteiten. Het slagen van nevenactiviteiten is sterk afhankelijk van de inzet van de jeugdcommissie, leiders, trainers en overige vrijwilligers. Een goede organisatie vraagt tijd. Belangrijk is dat er bij S.C.E altijd wat te doen.

12.0 Hoe begeleiden?

De jeugdleider
De jeugdleider is in het algemeen medeverantwoordelijk voor zijn elftal en/of groep. Dit betekent dat hij toeziet op de volgende door hem uit te voeren taken:
– Bewaakt het naleven van de regels voor de spelers, zoals de Fairplay gedachte.
– Zorgt dat hij ruimschoots op tijd is voor de wedstrijd, en verlangt dit ook van zijn spelers.
– Overlegt wekelijks met de trainer over zaken op allerlei gebied, en ondersteunt de trainer zoveel mogelijk.
– De leider bewaakt het gedrag van zijn spelers t.a.v. de tegenstander, medespelers, scheidsrechter, grensrechter etc.
– Draagt zorg voor het gebruikte materiaal bij de wedstrijden (ballen, waterzak etc.)
– De wedstrijdbal regelen.
– Draagt er zorg voor dat de wedstrijdkleding die S.C.E toebehoort centraal wordt gewassen.
– De ouders dienen een rij-roulatieschema te maken.
– De kleedruimte dient schoon te worden achtergelaten, hiertoe wordt de leider aangeraden een schema onder de spelers te maken.
– Bij thuiswedstrijden dient de scheidsrechter door de leider te worden ontvangen.
– Het wedstrijdformulier dient voor aanvang van de wedstrijd te zijn verzorgd en zonodig aan de scheidsrechter te worden afgegeven.
– De verdere afwikkeling van het wedstrijdformulier te regelen.
– Het ad hoc regelen van spelersaanvullingen kan alleen in samenspraak met de trainers van de desbetreffende leeftijdsgroep.
– De leider dient op de hoogte te zijn van de spelregels.
– De leider bezoekt regelmatig de trainingen van zijn elftal en stimuleert het trainingsbezoek van zijn spelers.
– Het stimuleren en/of organiseren van activiteiten.
Tenslotte:
Duidelijk is dat de taak van de elftalleider verder gaat dan het invullen van het wedstrijdformulier. Een ieder zal er zorg voor moeten dragen dat de hoofdlijnen van dit opleidingsplan worden gehandhaafd.

13.0 Stappenplan jeugdleiders/coaches

1: Voor het seizoen
Controleer de teamindeling en zorg ervoor dat u de spelerlijsten, nummers en adressen krijgt. Maak afspraken met ouders hoe informatie doorgegeven wordt. Wijs spelers en ouders op algemene regels voor de trainingen en wedstrijden, zoals wat te doen bij ziekte, afwezigheid, blessures en vervoer naar wedstrijden
2: Voorafgaande aan de wedstrijd.
Het verdient aanbeveling om minimaal 15 minuten voor aanvang van de verzameltijd aanwezig te zijn op het complex om spelers en ouders op te vangen. Het maken van een opstelling bij de recreanten.
3: Aankomst bij de club.
Kennismaken met de tegenstander.
Alle spelers en spullen naar de kleedkamer.
Wedstrijdformulier regelen.
4: Omkleden.
Na omkleden tegelijk naar buiten voor warming-up.
Wedstrijdbespreking als de trainer niet aanwezig is.
5: Naar het veld.
Vaste warming-up laten maken onder leiding van de aanvoerder.
Zorg dat deze goed en geconcentreerd verloopt.
6: De wedstrijd.
Positief coachen.
Help de spelers.
7: In de rust. (als de trainer niet aanwezig is)
Geef aan wat er verbeterd moet worden en doe dit gestructureerd.
(algemeen – specifiek –individueel)
Check of de uitleg begrepen is door vragen te stellen.
8: Na de wedstrijd.
Scheidsrechter en tegenstander bedanken.
Evalueer kort in de kleedkamer.
Zie toe op douchen.
Wedstrijdformulier in orde maken.

14.0 De speler

Voor alle elftallen dienen de spelers zich aan de volgende richtlijnen te houden.
Voor/tijdens en na wedstrijden
– Spelers dienen in gewone kleding naar het veld / sportpark te komen.
– Iedere speler behoort op tijd op de training en bij de wedstrijden aanwezig te zijn.
– Bij uitwedstrijden wordt er altijd vertrokken vanaf het S.C.E sportpark.
Er wordt verzameld in de kantine, waar iedereen zich meldt bij zijn leider/ster. De leider(ster) geeft aan wanneer er vertrokken wordt en zorgt dat iedereen weet waar hij/zij naar toe moet. De jeugdcommissie is nimmer verantwoordelijk voor het vervoer naar wedstrijden, de verantwoordelijkheid ligt bij de ouders.
– Alle spelers verlaten gelijktijdig de kleedruimte voor de warming-up.
– De warming-up geschiedt gezamenlijk o.l.v. de trainer/leider
– Er dient uniformiteit in wedstrijdkleding te zijn.
De spelers dragen het shirt in de broek, en de kousen omhoog, met daaronder scheenbeschermers.
– Wedstrijdkleding en schoeisel dienen er verzorgd uit te zien.
– Etenswaren en rookwaren zijn in de kleedruimte verboden.
Voor de wedstrijd mogen geen vette broodjes, patat en andere snacks genuttigd worden.
– Na de training en wedstrijd is douchen voor de spelers verplicht.
– Het dragen van badslippers is verplicht!
– Het is niet toegestaan dat ouders in de kleedkamers komen.

VOOR/TIJDENS EN NA DE TRAINING:
– De training is voor selectiespelers verplicht.
Training voor de recreanten wordt aangeraden en gestimuleerd.
– Voor de training is niet een bepaald tenue vereist, wel altijd zowel voetbalschoenen als loopschoenen meenemen.
– Afzeggen voor de training is voor alle spelers verplicht.
In overleg met de trainer kan hij/zij met een andere groep op een andere dag trainen.
– Zorg dat, als je naast het voetbal nog andere sporten bedrijft, je trainer hiervan op de hoogte is. Je bent verplicht om tijdig met je trainer te overleggen als activiteiten samenvallen.
– Als er medische zaken en redenen zijn die een speler in zijn functioneren kunnen belemmeren dient de trainer/leider hiervan in kennis te worden gesteld.
– Op het aanvangstijdstip van de training dienen spelers op het trainingsveld in trainingstenue aanwezig te zijn. Bij het te laat verschijnen op de training dient de speler zich bij de trainer te melden.
– Na afloop van de training dient een ieder het trainingsmateriaal op te ruimen.
– In overleg met de trainer dient er een ‘ warming-up’ voor de training te worden afgewerkt.
– Zoals bekend wordt er selectief gewerkt, waaruit het basiselftal iedere week gekozen wordt.
De te hanteren criteria zijn:
– trainingsopkomst
– trainingsbeleving en inzet
– kwaliteit
– prestatie wedstrijden
– gedrag, zowel binnen als buiten het veld
Belangrijk is dat de jeugd al vanaf de F pupillen kennis met deze richtlijnen maakt. Belangrijk is dat het kader de richtlijnen volgens afspraak hanteert, zodat de jeugd een consequente opleiding krijgt.
De trainingsopkomst
Vooral vanaf de F1 pupillen (selectieteam) dient voor wat betreft de trainingsopkomst de volgende lijn gehanteerd te worden:
* 2 x trainen per week
* 1 x trainen per week: als speler kom je in een concurrerende positie, waarbij anderen de voorkeur dienen te krijgen als ze 2 x per week trainen
* niet trainen: als speler sta je niet in de basis
Niet kunnen trainen, bel je trainer/leider met een geldige reden op.

 

 

15.0 Slotwoord

Wij geven hiermee een vervolg met het in de praktijk brengen van het technisch opleidingsplan versie 2. Het is tijd voor actie. Een duidelijke herkenbare lijn zal zichtbaar worden. Het technisch voetbalkader zal, de technische hoofdlijnen, zoals die zijn uiteengezet in dit plan, steeds weer moeten overbrengen aan elftalleiders, spelers en geïnteresseerde. Uiteindelijk gaat het erom via dit plan een optimaal ontwikkelingsprogramma middels de ‘rode draad’ te krijgen, Het technische opleidingsplan wordt steeds verder ontwikkeld onder het motto ‘gewijzigde omstandigheden betekend gewijzigd beleid’. Het opleidingsplan vereist daarom een goede bestuurlijke organisatie.
Doelen op korte termijn zijn:
– op elkaar afstemmen van trainingen/wedstrijdopvattingen binnen de jeugdafdeling.
– aanzet maken tot attractieve speelstijl binnen geheel S.C.E
– vastgelegd structureel overleg binnen de totale technische staf.
– het doorlichten van trainers en begeleiders; staat elke man op de juiste plaats?
Doelstellingen op lange termijn kosten meer energie, meer overleg, meer financiën. Het proces dat moet ontstaan kost tijd en een nauwkeurige planning.
Doelen op lange termijn zijn complex en houden verandering in, in beleidszaken.
– een goed opgeleide trainersstaf neerzetten.
– de overgang jeugd naar senioren begeleiden
– ontwikkelen van een positief imago betreffen de jeugdopleiding.
– betrokkenheid van leden en ouders stimuleren
– zorg dragen voor ideaal materiaal en kleding.

De Technische Commissie van S.C.E
18 augustus 2008
Han Mulders, bestuurslid en voorzitter Technische Commissie
Paul van Cleef, lid Technische Commissie
Richard van Thiel, lid Technische Commissie